vrijdag 16 november 2007

een avond in restaurant Le Garage


Dat het er uit ziet zoals ik vermoed dat een bordeel eruit ziet bevalt me gelijk al heel goed. De wanden zijn afgeplakt met spiegels (ten behoeve het zien en gezien worden en opdat de mensen die met het gezicht naar de muur zitten niet de smoor in hebben) en de overheersende kleur is het donkerrood van het pluche.

Het is er zo onmogelijk klein, en de minieme tafeltjes staan zo naadloos tegen elkaar geperst. Het is een prestatie om de woorden van je directe buren te missen. Heerlijk! De enige moeilijkheid waarvoor ik mij echter gesteld zie, is hoe evenwicht te vinden tussen het gesprek aan mijn linkerzijde en dat rechts van mij.

Ik begin links. Hier wordt een kalende rijke man verbeeld, met een flessenblonde rijke vrouw en een opgeschoten rijke zoon, zo een van tegen de twintig, die z'n ouders volkomen belachelijk vindt, al was het alleen maar omdat zijn vader de hele tijd te luidruchtig aan het woord is en de woorden uit diens mond naarmate de avond vordert steeds duidelijker noodkreten worden. Een gesprek zal het nooit worden. De vrouw kijkt streng in de spiegel aan de andere kant van de zaal en de zoon hangt onderuit en glimlacht maar een beetje. Alsof hij niet helemaal goed bij zijn hoofd is. Ondertussen gaat de vader verder. Als een radeloze stampt hij langs alle denkbare onderwerpen. Die Joep van den Nieuwenhuizen, dat was toch een hele capabele man, een schande was het dat die man zo behandeld werd....en die Mulisch, moesten ze die niet een keer de Nobelprijs geven…zoals paus Johannes Paulus ook….maar die had het dus net niet gered…. Het zweet staat op zijn voorhoofd en ik voel dat hij mij aan wil kijken. Hij is ten einde raad. Oh, hij weet dat ik luister. Dat ik de enige ben die naar hem zal luisteren die avond. Hij wil zijn lot in mijn handen leggen misschien, als bij de eerste de beste onvermijdelijke hoer.

Die ik niet ben. Niet voor hem, niet vanavond.

Ik laat de drenkeling achter en verleg mijn aandacht naar mijn rechterkant.

Daar zit een jonge man met een oudere vrouw (dit blijkt trouwens zo'n beetje de huistijl: de 'vrouw op leeftijd met opgeschoten zoon/minnaar/vriend – wie zal het zeggen - of dochter/minnares/vriendin', dan had je nog het 'heren onder elkaar gezelschap', en tenslotte de 'middelbare man met vriendin die zijn dochter had kunnen zijn' – of omgekeerd natuurlijk. Gezinnen zijn hier uit den boze). De jonge man ziet er bleekjes uit. Zijn tafelgenote heeft er juist alles aan gedaan om de in de loop der jaren verloren kleur met hulpmiddelen terug te vinden. Hij praat heel zachtjes. Onmogelijk zachtjes, prevelt bijna. Af en toe legt hij heel even zijn fijne handen op de hare. Als ze zwijgt, trekt ze een beetje met haar oude mond (en ze zwijgt de hele tijd, het is allang niet meer nodig om anderen te vermaken). En verder kijkt ze in de spiegel. Hij neemt het voor haar op, zo maak ik op uit zijn woorden, dat moet ze begrijpen. Anderen hebben iets niet goed gedaan. Hij geeft haar gelijk. Hij sust. Zij zit met haar gezicht naar de muur. Zo zitten ze altijd als ze samen uit gaan. Zo kan ze in de spiegel zien hoe de andere mannen en vrouwen haar minnaar bewonderen.

Er zijn nog een paar gesprekken waar ik flarden van opvang (de overburen aan de rechterzijde, als de jongen met de fijne handen even naar de WC is). Maar ik begin zo langzamerhand akelig vol te raken. Vanavond heb ik wel genoeg gehad.

En het eten? Ach ja.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Voor de couleur local, kan ik vragen ‘waren er geen allochtonen in Le Garage aanwezig?’
Of zeg jij: nee hoor, daar komt hij weer met zijn favoriete thema... - - Ok, ok, ik zal kort zijn.

Een zwaarbesnorde en ongewone charmante Turk, die twee stoelen onder de enorme derrière van zijn (eveneens besnorde) vrouw schuift. Eindelijk kan dat ding neerdalen, zodat de obers eindelijk langs de tafels hun werk vlot kunnen voortzetten...

Aan de andere kant van de zaal een omvangrijk Marokkaanse familie vraagt (aan de sommelier!) de richting van Mekka, om daarna midden in het restaurant pontificaal neer te knielen, om te bidden. Tja, het werd tijd, de zon gaat net onder. Vervolgens weigeren ze het wijnarrangement, en eisen ze muntthee bij de bavette aux echalottes.

Joop komt gedecideerd uit de keuken in snel en korte stapjes, de bril vasthoudende en het hoofd licht gekanteld – hij wil en zal persoonlijk de situatie redden...

Bij de tafel aangekomen zegt hij in zijn beste Frans: Messieurs dames, non, non et non! La bavette se laisse seulement accompagner par un bourgogne! Je persiste et je signe, je m’appelle Joop Braakhekke...

De Marokkaanse clanleider, niet in het minst geïntimideerd gaat op zijn strepen staan, ‘ik betaal, dusj klant is imam. Sjorrie, ik bedoel klant is koning’.

Joop heeft er niet van terug, in ieder geval niet onmiddellijk, en om tijd te rekken kijkt ie langdurige onder zijn bril de recalcitrant tafel aan, zoekende naar een oplossing. De winst haalt hij tenslotte uit de drankverkoop. De bavettjes worden voor inkoopsprijs aan de klanten geserveerd. Wat moet ie met thee en coladrinkers!!!

Maar Joop is niet voor een gat te vangen en heeft een geniale ingeving paraat: Mais bien sûr, ik heb ook nog een Darjeeling voor meneer en mevrouw, afkomstig uit de beste uitlopers van de Himalaya. De thee heeft een zeer delicate geur, en mooi volle smaak, en soepele afdronk, ziet u, het wordt door de kenners de champagne onder de theesoorten genoemd.
Bijna vergeten te vermelden. Ah mijn hoofd, mijn hoofd! Gegarandeerd alkuhulvrij natúúrlijk, kunnen de kinderen ook mee genieten...

- Sommelier, wilt u zo vriendelijk zijn het verder af te handelen?

Anoniem zei

Harige dames lijken me in Le Garage heel goed op hun plaats. Allochtonen daarentegen weer iets minder, en volgens mij dacht Joop zelve daar ooit ook zo over. Ik herinner me een akkefietje met een paar opgeschoten jongens uit Marokko of Turkije of iets in die richting. Gewapend met een verborgen camera probeerden ze Le Garage binnen te komen. Dat lukt dus niet. Bij de deur stond een ijzeren dame met een sterk ontwikkelde coiffure die het groepje bezwoer dat de zaak binnen afgeladen was, maar die het ondertussen wel voor elkaar kreeg om het ene na het andere oud-zuid-gezelschap langs het clubje exoten naar binnen te leiden. Ik meen dat Joop op enig moment ook naar buiten kwam, waarschijnlijk toen eenmaal duidelijk werd dat een camera in het geding was, en dat hij toen menig verboden woord heeft gebezigd. Maar inmiddels zal hij wel van zijn fouten hebben geleerd, anders zou een toegewijd wereldverbeteraar als Harry Mulisch er toch zeker niet wekelijks durven aanschuiven.