vrijdag 21 augustus 2009

Casa do Alentejo













In Lissabon bezocht ik jaren geleden het Casa do Alentejo, een 17e eeuwse paleisje (oorspronkelijk: Palácio Alverca) waar ooit een casino in was gevestigd en waar sinds begin jaren dertig uit de gelijknamige provincie weggetrokken boertjes elkaar ontmoetten en weemoedig het glas hieven op het dorre landschap van hun kindertijd. Ik schreef toen het volgende:

‘De deur naar de straat staat half aan. Op de bovenverdieping schijnt zich een restaurant te bevinden, maar zo vanaf de straat valt het nergens uit op te maken. Ik duw de deur verder open. Gelijk achter de deur een trap. Ik ga de trap op, open dan een tweede deur en betreed een donkere ruimte. Na enige tijd, als mijn ogen gewend zijn, zie ik dat ik mij in een claustrum bevind. In het midden van het claustrum een droge fontein. De muren en het plafond zijn betegeld met azulejos. Aarzelend zet ik een paar passen naar voren. De houten vloer kraakt. Het ruikt naar boenwas. Er is niemand. Ik pak mijn fototoestel. Dan hoor ik een geluid. Het komt ergens vanachter een van de pilaren vandaan die de wandelgang markeren. Ik knijp mijn ogen samen en zie nu een oudere man in uniform enigszins onderuitgezakt in een bureaustoel zitten. Hij speelt met een horloge. Heeft een zonnebril op. Terwijl daar in deze verduisterde ruimte toch nauwelijks aanleiding toe is. De blinde portier uit ‘Nooit meer slapen’? Ik vermoed dat hij mij aankijkt. Hij schudt met zijn vinger, heen en weer, ten hoogste drie maal, en wijst dan naar een punt ergens achter mij op de muur. Is het iets dat ik niet mag doen? Natuurlijk: het fototoestel. Ik kijk om. Nu zie ik ook het bordje. Fotograferen is verboden. Maar het is hier te donker om dat waar te nemen. Deze man zit hier dus elke dag. Zelf verborgen in de duisternis waarschuwt hij de argeloze bezoeker (die, geconfronteerd met de schoonheid van het tafereel, bij wijze van Pavlov-reactie een camera te voorschijn haalt) dat fotograferen verboden is, met zijn vinger wijzend naar het bordje waar dat op staat en dat niemand kan zien, omdat het te donker is (wat op zich natuurlijk weer de reden is dat hij er zit). En dan te bedenken dat flitsen de azulejos helemaal niet aantast. Eeuwige verwarring met UV licht dat wel aantast. Maar dat kan die man natuurlijk niet weten.’

Inmiddels (tien? vijftien?) jaar later is het Casa do Alentejo, zoals dat heet, voortvarend opgeknapt. Van het troostrijke verval dat het gebouw voorheen kenmerkte is niets meer te bespeuren. Het claustrum baadt nu in het licht. De portier is verdwenen. Om me heen toeristen met gidsjes onder de arm.

Geen opmerkingen: