zaterdag 9 januari 2010

Salazar - biografie


















Gisteren in NRC-Boeken, hier uitgebreide bespreking.

Over António Oliveira Salazar (1889-1970), de dictator die tussen 1928 en 1968 Portugal met straffe hand regeerde, is de afgelopen jaren veel geschreven. In Portugal gaat geen maand voorbij of er verschijnt wel een boek met persoonlijke herinneringen. Gevoed door de nieuwsgierigheid van een jonge generatie die Salazar zelf nooit bewust meemaakte en de weemoed van een deel van de oudere generatie die het (democratische) politieke bedrijf in eigen land na Salazar steeds nadrukkelijker met misprijzen beziet, lijkt inmiddels sprake van een kentering in de Portugese Salazar-receptie. De dictator die, sinds de Anjerrevolutie van 1974 aan zijn regime een einde maakte, lang de personificatie van het kwaad was, werd in 2007 in een TV-verkiezing zelfs verkozen tot belangrijkste Portugees uit de geschiedenis. De publicaties rijgen zich aaneen, maar een wetenschappelijke biografie was er tot nu toe niet. Salazar – a political biography, van Filipe Ribeiro de Meneses (verbonden aan de universiteit van Dublin) beoogt die leemte te vullen.

Helemaal verwonderlijk is dat uitblijven van een biografie ook niet, stelt Ribeiro de Meneses in zijn inleiding. In de linkse jaren na 1974 overheerste in Portugal de structurele geschiedschrijving van de Annales-school. Aandacht voor belangrijke mannen was ondenkbaar. Bovendien zou een biografie van de man die Portugal zo lang in een ijzeren greep hield kunnen worden uitgelegd als een poging om de dictator te contextualiseren en te begrijpen, en dat was ongewenst en vooral ook, een belediging voor zijn slachtoffers.

Maar goed, de biografie is er nu en het moet gezegd, Ribeiro de Meneses heeft een indrukwekkend monnikenwerk verricht. Want het archief van Salazar is enorm. Niet alleen was Salazar bijna veertig jaar aan de macht, ook legde de dictator een grote werklust aan de dag, en had hij de gewoonte alles wat hij deed consequent vast te leggen. En dan waren er nog de vele diplomatieke bronnen en de memoires van vele tijdgenoten die Ribeiro de Meneses raadpleegde.

Ribeiro de Meneses’ doorworsteling van al dat papier levert een helder beeld op van de politieke machtsverhoudingen tijdens Salazar’s regime, binnen Portugal zo goed als tussen Portugal en de omringende wereld. We zien hoe de kersverse hoogleraar Salazar al snel na een militaire coup in 1926 door de coupplegers tot het ministersambt wordt geroepen om ’s lands desastreuze financiën op orde te brengen, en vervolgens als rechtlijnig minister van financiën – Balance the budget - binnen enkele jaren een machtspositie opbouwt, zonder echter dat hij ooit de absolute en machtige alleenheerser werd waar iedereen hem voor hield. Want dat is zonder meer een van de verrassende conclusies van de biografie. Salazar was zijn politieke leven lang een politiek evenwichtskunstenaar die, zelf zonder substantiële achterban, de macht altijd weer veilig moest stellen door de verschillende machtsgroepen in het land - de militairen, die onderling ook verdeeld waren, de katholieken, de republikeinen, de monarchisten - tegen elkaar uit te spelen. De macht van Salazar was een broze macht, aldus Ribeiro de Meneses.

Overtuigend is de biografie ook wanneer Ribeiro de Meneses stelt dat het regime van Salazar weliswaar een repressief karakter had – er was censuur, politieke tegenstanders werden zonder enige vorm van proces vastgezet en soms zelfs uit de weg geruimd; Salazar’s houding ten opzichte van dit soort excessen kan, zo blijkt, nog het best gekenmerkt worden als pragmatische desinteresse - maar dat dit nog niet betekent dat het regime ook fascistisch kan worden genoemd, zoals in de linkse jaren na de Anjerrevolutie gemeengoed was. In tegenstelling tot bij (andere) fascistische regimes die in het interbellum in Europa het licht zagen, kende het nationalisme en uiteindelijk ook de geweldsuitoefening door de staat in Salazar’s Estado Novo een ‘gematigd’ karakter en was de leider zelf toch vooral een intellectueel verdwaald in de politiek, een bureaucraat zonder een partij of beweging achter zich en met een uitgesproken hekel aan massabijeenkomsten. Salazar – een slecht spreker, met een zwakke stem - haatte openbare optredens, die hij als tijdverlies beschouwde; er was immers zoveel werk te doen! Door Salazar of zijn regime fascistisch te noemen, wordt het begrip fascisme opgerekt tot het punt waar het elke betekenis verliest, aldus de biograaf.

Salazar had zelfs een uitgesproken hekel aan de leiderscultus zoals die in Italië en Duitsland vorm kreeg. Maar dat betekende niet dat de persoon van Salazar zelf niet het onderwerp was van een zorgvuldig geconstrueerde mythologie. Salazar was van eenvoudige boerenafkomst, was zuinig en onkreukbaar, had een hekel aan de politiek, ambieerde het leiderschap niet, maar ervoer het juist als een opgave. Het liefst nam hij ontslag en trok hij zich terug in zijn geboortehuis in het landelijke Vimieiro, ware het niet dat het lot, dat de (goddelijke) voorzienigheid zelf hem had uitverkozen om het land bijeen te houden in het midden van de maelstrom van de tijd. Aldus de mythe, die in stelling werd gebracht telkens als de kritiek op Salazar’s bewind aanzwol. Ontelbaar zijn de keren dat Salazar in die veertig jaar met opstappen dreigde en zo binnen de regering, tegenover de militairen, zijn positie veiligstelde (Jullie weten, ik stap het liefst morgen nog op de trein terug naar Vimieiro!).

Terwijl Salazar in de loop der decennia zijn (katholieke) ideologische veren goeddeels van zich afschudde en zich in toenemende mate ontpopte als virtuoos Real-Politiker nam de kritiek op zijn Estado Novo slechts toe en, in direct verband daarmee, de repressie. In de jaren zestig kreeg zijn regime het aan de stok met een generatie die zich niet meer herinnerde hoe Salazar het land in de jaren twintig en dertig uit de financiële chaos had gered, of hoe hij als politiek duivelskunstenaar zijn land ongeschonden door de Spaanse Burgeroorlog en de Tweede Wereldoorlog had geloodst. De jonge generatie zag slechts dat het regime was vastgelopen. Portugal was in hopeloze koloniale oorlogen verwikkeld geraakt – oorlogen bovendien die door de internationale gemeenschap scherp werden afgekeurd - en de economie stond er slecht voor, zo slecht zelfs dat tussen 1964 en 1973 bijna een miljoen Portugezen emigreerden om de armoede op het platteland te ontvluchten. Salazar, die begin jaren zestig de zeventig al was gepasseerd, raakte zelf ook steeds verder geïsoleerd; van de groep mensen met wie hij aan de macht kwam, onder wie hij zijn ministers koos, zijn netwerk in Coimbra - bijna iedereen was met pensioen of dood - , en ook van de wereld om hem heen, die maar niet wilde inzien dat zijn verdediging van het koloniale imperium een heilige missie was, waarbij de beschaving zelf op het spel stond. Zoals hij in 1961 in een toespraak zei: ‘Everything is turning upside down in the world; the aggressors have become the well-deserving; those who defend themaselves are the criminals; states which are aware of their duties and trying to keep order in their territories are incriminated by those who foment disorder.’ Is het heel vergezocht om hierin een echo van Donne’s ‘T’is all in pieces, all coherence gone’ te horen?

Salazar zou nog zeven jaar aan de macht blijven. In de zomer van 1968 laat hij zich, terwijl hij staand de krant leest, hard achterover vallen in een stoel (een regisseursstoel, zo wil het mooie detail), die vervolgens omvalt (of er zelfs helemaal niet stond, zo wil een nog mooiere variant, waarin de nieuwe werkster de stoel heeft verplaatst), waarna de dictator hard met het hoofd op de marmeren vloer terecht komt. De gevolgen van de val zou hij nooit meer helemaal te boven komen.

Salazar- A Political Biography is een indrukwekkende poging het politieke fenomeen Salazar te duiden, maar betekent dit ook dat het dus een geslaagde biografie is? Over de aard van het regime en de rol van Salazar daarbinnen is de lezer na de 644 dichtbedrukte pagina’s een boel wijzer geworden, en voor de geïnteresseerden in het politieke en diplomatieke handwerk is er genoeg te vinden, maar voor de mens Salazar reserveert de biograaf toch wel erg weinig ruimte. Het begint er al mee dat de jeugd er zo’n beetje doorheen wordt gejast. Na 9 van de 644 pagina’s zit Salazar al op de universiteit in Coimbra. Nog geen 20 pagina’s verder wordt hij ingezworen als minister. Iets soortgelijks geldt voor zijn laatste jaren.

De vraag is of dat, ook voor een nadrukkelijk als politieke biografie gepresenteerde levensbeschrijving, genoeg is. Vooral ook omdat Salazar’s regime een persoonlijke dictatuur was en Salazar’s persoon onlosmakelijk onderdeel vormde van de mythologie van datzelfde regime. In de biografie vinden we vrijwel niets over allerlei ongerijmdheden in Salazar’s persoonlijke leven die de biografie over de politicus Salazar niet alleen hadden kunnen verrijken, maar zijn politieke handelen hier en daar wellicht toch ook van een extra dimensie hadden kunnen voorzien.

Over het geheime liefdesleven van Salazar - de eeuwige vrijgezel van wie de mythe wilde dat hij met zijn land was getrouwd - lezen we vrijwel niets (de liefdesgedichten die Salazar als jongeling op het seminarie schreef blijven ongenoemd), zomin als over Salazar’s geloof in horoscopen (die elke week voor hem werden getrokken). Vrijwel niets ook over het toch wonderlijke huishouden dat Salazar erop nahield, met twee jonge meisjes die niet zijn dochters waren en de even raadselachtige als dominante gouvernante Dona Maria. Dat Salazar zich vanaf de jaren zestig als beschermer van het Portugese overzeese imperium opwierp maar diezelfde koloniën zelf nooit bezocht - hij zette zelfs nooit een voet buiten Portugal - wordt in een enkele zin afgedaan. De bijzondere relatie met zijn moeder wordt niet uitgewerkt (negen nachten achtereen staat hij aan haar doodsbed, schrijft een van zijn zusters, tot zijn voeten zodanig zijn opgezwollen dat hij uiteindelijk nauwelijks in staat is de begrafenis bij te wonen: ‘the tender words with which he cared for her did not belong to this world and made us cry.’). Het steeds terugkerende gevecht van Salazar met depressies en slapeloosheid wordt een paar keer genoemd, en laat de lezer, zoals bij die andere ongerijmdheden, toch met vragen achter.

Onduidelijk blijft wat de rol van zijn eenvoudige afkomst is geweest in zijn latere politieke leven. En zo is na lezing van de biografie toch niet helemaal helder hoe Salazar, die van eenvoudige komaf was, in een toch redelijk gesloten Portugese standenmaatschappij in korte tijd zo hoog kon stijgen. Te verwijzen naar zijn uitzonderlijke intellectuele gaven en academische prestaties is dan niet voldoende. Dat hij überhaupt op die universiteit terecht kwam is al een raadsel, ook al genoot hij dan de bescherming van een rijke landheer uit zijn geboortedorp. Deze vraag noopt des te meer aangezien in de biografie verder steeds naar voren komt dat het Salazar ten enen male aan charisma ontbrak, en de dictator zelfs een beetje stijve man was, afstandelijk en ronduit ongemakkelijk in de omgang met vreemden (Ribeiro de Meneses citeert in dit verband de memoires van Spanje’s ambassadeur toen deze in Lissabon in 1936 voor het eerst een bezoek aan Salazar bracht: ‘He sits behind a desk cleared of all papers, and I am placed on a chair on the left side of the desk. I have before me the dictator of the Portugues people, although few would have believed it. No trace betrays a man of action. Everything about him is inexpressive, including his face, his gestures, and the tone of his voice.’). En zelfs wordt niet helemaal bevredigend beantwoord waarom Salazar, die tijdens zijn regime zo vaak aangaf de politiek een hel te vinden, zo hardnekkig aan de macht bleef gekluisterd. Zat er dan toch een kern van waarheid in die mythe en zag Salazar het leidersschap als iets dat hij verfoeide, als een van hogerhand voorbestemd lot dat hij te dragen had, of ging het toch vooral, en in weerwil van die mythe, om blinde ambitie en machtsdrift? In zijn conclusie beweert Ribeiro de Meneses dat beide een rol spelen. Het een sluit het ander niet, stelt hij, en dat is ongetwijfeld juist. Maar door deze conclusie te trekken, roept Ribeiro de Meneses onwillekeurig meer vragen op; vragen die zich concentreren op datgene wat hij in zijn biografie juist zoveel mogelijk uit de weg gaat: Salazar’s innerlijke wereld en psyche.

Met Salazar – A political biography heeft Ribeiro de Meneses een indrukwekkende poging gedaan het raadsel van de langstzittende machthebber in het Europa van de vorige eeuw te duiden. De definitieve Salazar-biografie echter is het zeker nog niet.

Geen opmerkingen: