vrijdag 5 februari 2010

een avond met de speechschrijvers van Wouter Bos en Maxime Verhagen

Door een misverstand (dat er hier verder niet toe doet) belandden wij gisteravond geheel onverwacht in een symposium gewijd aan de edele kunst van de retorica. De avond, die in De Amsterdamse Balie plaats had, was georganiseerd door De Rhetoricakamer, zo bleek. Zoals ook bleek dat de sprekers (allen zelf speechschrijvers) het gedurende de hele avond in alles met elkaar eens waren.

De stemming was dan ook opperbest. Het vak van speechschrijver was een mooi vak, klonk het unisono, en er was nog veel moois te doen. Een vergezicht werd geschilderd van een land waar almaar betere en mooiere speeches werden gegeven, en de mensen zelfs samendromden op de pleinen om de nieuwste speech van, pak ‘m beet, Wouter Bos of Maxime Verhagen te horen (van beiden was de speechschrijver aanwezig). Al was het, toegegeven, tegelijk ook niet altijd even gemakkelijk om speechschrijver te zijn in een land waar de spreekvaardigheid van politici en bestuurders zulk bedroevend niveau had (daar was nog een wereld te winnen, knikte men elkaar toe, en hoorden we daar het woord ‘acteercursus’?). Als het aan de speechschrijvers lag, zou Nederland er hoe dan ook beter voor staan dan nu het geval was, concludeerden we.

Zoals we vanuit onze positie hoog achter in de zaal ook concludeerden dat de zaal gevuld was met studenten en mannelijke speechschrijvers (‘Wil iedereen die speechschrijver is opstaan?’) met als opmerkelijk detail dat van deze laatste groep meer dan driekwart kaal was, of ten minste beginnende symptomen van kaalheid vertoonde, iets wat onze stemming in eerste instantie toch drukte. Misschien dat ook de wat ouwelijke uitstraling van de dagvoorzitter (droeg hij nu wel of niet een vlinderdas?) hier van invloed was, of de neiging van de sprekers om te pas en te onpas de arme Aristoteles erbij te halen. En tevens kon de naam van de organiserende vereniging een rol spelen (De Rhetoricakamer), of de klederdracht van de studenten (voor de jongens: het kostuum met brogues, voor de meisjes: de rok met legging, afgemaakt met het onvermijdelijke hakje) of, nu we toch bezig zijn, de oprichting, op het hoogtepunt van de avond, van een heus Gilde van Speechschrijvers.

Maar affijn, zeiden we elkaar goedgemutst, we mogen ons niet door uiterlijkheden laten afleiden, zelfs niet op een avond de retorica gewijd. En het moet gezegd, de stemming was zonder meer prettig, op het gezellige af. De hele avond viel geen onvertogen woord. Zodat we, iets slaperig weliswaar, maar toch, na drie uur opstonden van ons bankje en in het belendende café de volgende conclusies neerschreven:

1) De speechschrijver van Maxime Verhagen (een ter hoogte van de heupen wat uitgezakt grijs mantelpak) is een vrouw die zomaar een jonge uitgave van Maj Weggen zou kunnen zijn (maar niet de dochter natuurlijk)

2) De speechschrijver van Maxime Verhagen zegt dat de marges van het buitenlands beleid zo klein zijn dat het in feite niets uitmaakt voor wie je als speechschrijver werkt.

3) De speechschrijver van Maxime Verhagen zegt dat je de persoon voor wie je schrijft goed moet kennen, maar dat je niet per se met hem naar bed hoeft.

4) Ook de speechschrijver van Wouter Bos is een vrouw, al draagt zij geen mantelpakje (maar wat dan wel, vragen we ons de hele avond af, wat zou de benaming kunnen zijn van het raadselachtige kledingsstuk dat zij voor deze bijzondere gelegenheid heeft uitgekozen? Een T-shirt, maar dan zo groot dat het ongemerkt in een jurk overgaat? Een broekjurk? Een boezeroen wellicht?).

5) De speechschrijver van Wouter Bos noemt Adolf Hitler en Geert Wilders in één adem (de as van het kwaad?), en niemand in de zaal joelt.

6) De speechschrijver van Wouter Bos is de voorheen speechschrijver van voorheen minister Ella Vogelaar (Zou Bos dit wel weten, horen wij onszelf denken)

7) De derde spreker is de voorheen tekstschrijver van Economische zaken en draagt een mantelpakje, zij het dan in zwarte uitvoering, en met een open decolleté waarvoor een onduidelijk object hangt (een leren das? Een speelgoedzweepje?). Waarom weten we niet, maar gedurende de drie uur die de avond in beslag neemt, speelt onafgebroken een mysterieuze glimlach om haar lippen; een glimlach, zo vrezen wij, bedoeld om te erotiseren.

8) De voorheen speechschrijver van Economische zaken vindt dat speechschrijvers er goed aan doen om hun rechterhersenhelft te gebruiken, de helft kortom waar het gevoel zetelt en de briljante inval zich schuilhoudt. Zelf schreef ze ook wel eens gedichten, bekende ze ongevraagd, waarna ze in een moeite door uitlegde waarom een goede speech een kunstwerk was, vergelijkbaar met het Melkmeisje van Vermeer, de Partita’s van Bach of een druppel olijfolie in een gerecht uit de keuken van El Bulli (dat van die druppel kunnen we verkeerd hebben verstaan).

9) Een goede speechschrijver kan voor iedereen werken, alleen niet voor Geert Wilders en Adolf Hitler.

De meest voor de hand liggende vragen worden niet gesteld. Dat moest toch de tiende conclusie zijn, zo waren we het eens. Want uiteindelijk bleven we, hoe aangenaam de avond ook was geweest, toch met een onbevredigd gevoel achter. Want was er nu wel of niet een direct verband tussen het schrikbarende gebrek aan eloquentie van de hedendaagse politici (tandje bij, demarrage, bergop etc.) en de opmars van het beroep van de speechschrijver? En schreef, om maar eens iemand te noemen, Joseph - Wollt ihr den totalen Krieg? – Goebbels zijn speeches zelf of had ook hij al een speechschrijver (en zo ja, hoe heette die dan, en wat was er van hem geworden)? En, nu we toch bezig waren; zou een wereld zonder speechschrijvers nu eigenlijk een betere of een slechtere wereld zijn? Mmm, denken we, als we even later de deur uitstappen, de luidruchtige avond tegemoet. Mmm, hier is het laatste woord nog niet over gezegd.

1 opmerking:

Carmo da Rosa zei

Absoluut fantastisch. Ik heb me bescheurd! Een (of meer) vertalingen waard...