zondag 26 juli 2009

Wat te doen met een dode dictator

Het gaat goed met António Oliveira Salazar, de dictator die in Portugal tussen 1933 en 1968 aan de macht was. Vorig jaar nog werd hij (in een televisieverkiezing) tot belangrijkste Portugees aller tijden verkozen, elke week verschijnt wel een boek waarin iemand (warme) herinneringen ophaalt aan die toch wat wonderlijke autocraat, en in april van dit jaar werd, nota bene op 25 april, de verjaardag van de Anjerrevolutie die in 1974 aan Salazar’s Estado Novo (De nieuwe Staat) een eind maakte, een nieuw grafmonument onthuld. Dat ging niet zonder tumult, maar toch. Het graf bevindt zich in het dorpje waar Salazar werd geboren, Vimieiro geheten, in de gemeente S. Comba Dão, niet ver van Coimbra. Daar wilde ik wel naar toe. Al was het alleen maar om eens te zien hoe het graf van een zich postuum oprichtende dictator eruit ziet en of er, waarom ook niet, in Vimieiro en S. Comba Dão misschien al voorzichtig, aarzelend, schoorvoetend (etc) iets van een Salazar-industrie zichtbaar wordt, bijvoorbeeld in de vorm van een museumpje, in Salazar’s geboortehuis bijvoorbeeld, desnoods met openingstijden op aanvraag.













In S. Comba Dão aangekomen, vraag ik de eerste de beste voorbijganger waar ik het geboortehuis van Salazar kan vinden (eigenlijk ben ik de eerste de beste voorbijganger, want de oude man aan wie ik het vraag hangt een beetje tegen een muur, op een manier bovendien die suggereert dat hij daar al heel lang zo tegen die muur hangt, en ook geen plannen heeft daar voorlopig verandering in te brengen, maar goed). Hoe waarschijnlijk is het dat ik die vraag stel aan iemand die vijftien jaar lang op het land van Salazar werkte, die Salazar vaak ontmoette, als deze in de zomer Lissabon verruilde voor het huis in de provincie? Toch is dit het geval. Salazar was een aardige man, zo vertelt de man, natuurlijk, en aan het eind van de werkdag kwam de dictator vaak met wijn, en dan kregen de arbeiders een glas volgeschonken, niet zo’n klein pisbeetje, maar tot de rand (er is een foto van zo’n ritueel, opgenomen in een boek van een Franse journaliste die in de jaren zestig een verhouding met Salazar had – Salazar, in donker kostuum, met hoed, schenkt de fles leeg, terwijl rond hem landarbeiders het glas hooghouden – in het midden van de foto staat een verlegen glimlachende jongen van een jaar of twintig; dat zou zomaar eens deze oude man kunnen zijn geweest). Het geboortehuis was niet moeilijk te vinden, zei de man, voor bij het station, onder het viaduct door. Maar het is compleet vervallen, waarschuwde hij. Er is weinig van over. En het is ook niet meer van de familie.













Van een heuse Salazar-industrie blijkt in S. Comba Dão geen sprake. Ok, in de boekwinkel liggen wat boekjes, en ik vind een tegeltableau met daarop het geboortehuis van Salazar. Maar misschien was dat tableau er al lang voordat het regime van de dictator ten einde kwam, en heeft men dit ene tableau vanwege onduidelijke redenen (technische onmogelijkheid?) nooit weggehaald. Ooit moet deze stad toch vergeven zijn geweest van de Salazar-straten en Salazarpleinen, van borstbeelden en muurschilderingen. Maar elke verwijzing naar de beroemdste ingezetene die de gemeente ooit had, lijkt op rigide wijze te zijn verwijderd. Afgezien van dat ene tableau dan.

























Soms kun je er nog wel iets van terugvinden. In de entreehal van de Rechtbank van S. Comba Dão is met ijzeren letters een tekst in de marmeren muur aangebracht. Het gebouw werd op 27 april 1965 officieel geopend, zo lees ik. Als ik dichterbij kom, zie ik dat onder die tekst ooit nog een regel tekst moet hebben gestaan. De gaten die de letters in het marmer maakten, zijn nog zichtbaar (marmer laat zich niet vullen, niet onzichtbaar althans). Het is niet moeilijk te bedenken wat er ooit zal hebben gestaan. Een gebouw wordt in de regel immers officieel door iemand geopend, en diens naam staat dan steevast op de eerste steen, of in dit geval, de muur. En wie zou dat anders kunnen zijn geweest dan de beroemdste ingezetene van de gemeente, die, in 1965 nog volop aan de macht, die dag toch al in de buurt was, omdat hij de volgende dag in familiekring – Salazar had enkele zussen, die nog in het ouderlijk huis woonden - zijn verjaardag zou vieren (ik speculeer maar, onwaarschijnlijk lijkt het niet). Ik vraag het de medewerkster van de VVV van S. Comba Dão. Maar die heeft geen idee. In het VVV-kantoortje sowieso geen enkele verwijzing naar Salazar. Wel prachtige oude foto’s en teksten over de rijke geschiedenis van de vredelievende gemeente etc. Hebben ze dan echt niets over Salazar?













De vrouw haalt, vanonder de toonbank, alsof het pornografisch materiaal betreft, een Delftsblauw bordje en een ingelijste tekening te voorschijn. Het bordje mag ik voor een tientje hebben. Het toont Salazar’s geboortehuis. Is het een nieuw bordje? Of, je durft het bijna niet te denken, ligt dit bordje al bijna veertig jaar onder een toonbank? Het bordje koop ik toch maar niet. Het is beter dat het hier blijft. En nadat de vrouw mij nog eens uit heeft gelegd hoe ik het beste in Vimieiro kom, het gehucht waar Salazar’s geboortehuis staat, sta ik even later dan echt voor het geboortehuis.













Zo vanaf de weg gezien stelt het niet veel voor. Het is vervallen, inderdaad. Maar, dat dan weer wel, er is een maquette geplaatst: ‘Hier werd geboren, Mr. Oliveira Salazar, een heer die regeerde en niemand bestal.’ Wonderlijke tekst. ‘Een heer’? ‘Die niemand bestal’? En wat is de precieze betekenis van zo’n maquette op een vervallen huis? Ware het niet beter geweest het huis aan te kopen en op te knappen, alvorens die maquette te plaatsen?


















Als ik aanstalten maak om van de overzijde van de straat een foto te nemen, stopt de aankomende auto, om niet voor het beeld langs te rijden. Een eerbetoon, ongetwijfeld. Maar het dak is ingestort en aan de linkerzijde kun je zo de woning binnenkijken. Alles is aan het vergaan. Ook op de begraafplaats is het eerbetoon halfhartig.













De steen die Salazar ooit zelf koos, waarop niets stond dan zijn initialen is ingeruild voor teksten die opnieuw benadrukken dat, wat je verder ook van de oude Salazar kan zeggen (er bestond tenslotte zoiets als een geheime dienst, er waren politieke gevangenen, er werd gemarteld etc), hij in ieder geval niet van het gemeen stal (iets, dat zo hoor je wel vaker hier, sinds Salazar’s verscheiden een wezenskenmerk van alle politici uitmaakt). De steen is er, en er staan zowaar verse bloemen en kaarsen, al is inmiddels ook een foto ontvreemd. Maar het graf ligt (nog steeds? Nu het verplaatst is?) toch vooral heel erg terzijde, ver weg van de andere doden, als het graf van een geliefde leproos.



Geen opmerkingen: