maandag 3 augustus 2009

branchevervagende doodgravers

De firma Gonçalves en Zonen is een winkel van vier bij vier meter, gelegen aan de hoofdstraat van het dorp. Gespecialiseerd in lijkkisten lijdt het bedrijfje sinds jaar en dag een moeizaam bestaan. Aan de leefstijl van de lokale bevolking – alcoholinname, tabaksverbruik, rijstijl - ligt dat niet. Maar zoals overal trekt ook hier de bevolking weg naar de grote stad. Een ontwikkeling die de directie op enig moment heeft doen besluiten nevennerinkjes te zoeken. Niet langer legde de firma Gonçalves zich uitsluitend toe op de verkoop van lijkkisten. Hout is ten slotte hout, en van wat er bij fabricage van zo’n kist aan hout overblijft, kan nog een mooi bijzettafeltje worden gedraaid.













Of dit laatste een uitputtende is voor de branchevervagende activiteiten van de firma Gonçalves laat zich allicht betwijfelen. Maar de firma bestaat echt. En er worden daadwerkelijk lijkkisten en meubels verkocht. En dat niet alleen. Wie de winkel binnengaat, ziet dat de muur aan de achterzijde grotendeels in beslag wordt genomen door manshoge rollen tapijt. Of er een relatie is tussen het tapijt en de lijkkisten weet ik niet. Zoals ik ook niet direct zie op welke wijze de verkoop van glaswerk en servies de lijkkistenmaker synergetische voordelen oplevert of, wat dat betreft, het dealerschap van Tyrup verf (vernis voor op de kisten?).

Soortgelijke twijfel heb ik bij de kandelaars en de overige elektrische apparatuur. Natuurlijk, met kandelaars (twee-armig, verguld met een rozet van gestraald aluminium, 55,- per stuk) kan de kist bijgelicht worden op het moment dat de gepast schreiende familieleden (12 linnen zakdoeken met bloemmotief, 12,-) van over het zacht verende tapijt (hoogpolig wol, enkelsteeks, inclusief ondertapijt, 80,- per m2) naderbij komen om, begeleid door het suizend concert der ventilatoren (staand, 120,- per stuk, tafelmodel, 40,- per stuk) de overledene, die keurig gekapt (fohn, 45,- ) en geschoren (elektrisch scheerapparaat, driekops, 35,-) te neer ligt, de laatste eer te bewijzen (voordat het verval inzet en hij uiteenvalt, en zijn haar zich voor de laatste maal, in de kist en onzichtbaar voor de nabestaanden, die dan alweer andere zaken aan hun hoofd hebben, zoals de verdeling van de nalatenschap, die bij nader inzien niet veel voorstelde, en zelfs rechtuit schraal genoemd mocht worden, een weg door zijn nu koude vlees zal banen).













Als ik langs de winkel loop zie ik dat de etalage in deze zomerse dagen nog het meest weg heeft van een kerststal. Rode lampjes flikkeren aan en uit en verlichten een samenscholing van poppetjes: ik zie de kerstman, Jezus, Maria, een mannetje die een bijl hoog heft, een Pacman achtige buitenaardse strijder met laserpistool, Arnold Schwarzenegger. Het wonderlijke gezelschap is temidden van de ‘overige elektrische apparatuur’ (föhn, scheerapparaat etc) uitgestald op het uiteinde van een doodskist. De winkel is tenslotte klein, men moet roeien met de riemen die men heeft, voor piëteit (voor zover überhaupt van toepassing) is dan niet meer ruimte dan praktische overwegingen toelaten. En daar valt wat voor te zeggen.

Geen opmerkingen: