maandag 31 augustus 2009

een kwade winterdag op de Serra da Estrela













Mijn gastvrouw kan bij gelegenheid vreemd uit de hoek komen. Zo vertelde ze mij eens ter waarschuwing het verhaal van een gezin, ‘bestaande uit vader, moeder en dochter van zeven’, dat op kwade winterdag een reisje maakte naar de hoogste berg van Portugal, de even verderop gelegen tweeduizend meter hoge Serra da Estrela. Het weer was guur en de voorspellingen beloofden weinig goeds. Vader echter was geen zwartkijker, en besloot dat het zo’n vaart niet zou lopen. De reis werd aangevangen en na een paar uur bereikte het gezin, (‘bestaande uit vader, moeder en dochter van zeven’, zo benadrukte mijn gastvrouw nog maar eens) de top van de berg (waar schapenkaas en wollen truitjes worden uitgevent, verder is het er, zoals overal in Portugal; de weg naar de top is geplaveid met ingestorte huizen, bouwprojecten die nooit afkwamen en 18e-eeuwse ruines waarvan niemand de restauratie langer dan een kortstondig moment overwoog - de bezemwagen van de geschiedenis heeft hier halverwege rechtsomkeert gemaakt). Toen echter ging het mis. Met enorme vaart kwamen vanuit de verte donkere wolken aanzetten. Vader, zijn gedachten zoals gebruikelijk elders, zag het niet, of meende dat ook dit onheilspellende wolkendek uiteindelijk wel zou overwaaien. Zijn echtgenote, die zich zoals gewoonlijk op zijn oordeel verliet, zweeg bedrukt. Niet veel later was het gezin ingesneeuwd (‘vader, moeder en kind van zeven!’). Vader probeerde de kachel zo lang als het ging aan te houden, maar op een gegeven moment was de benzine op. Drie dagen later werd de auto gevonden. ‘Allemaal dood’, zuchtte mijn gastvrouw, ‘en het meisje was nog enig kind ook.’ Dat ik die laatste toevoeging erg grappig blijk te vinden, wekt enige argwaan, maar niet meer dan dat. Men is wel iets gewend hier, dwazen genoeg, en voor vol hebben ze mij nooit aangezien.

Geen opmerkingen: